Jeugdbeschermer bij Nidos: vijf varianten
Jeugdbeschermer: naast de jongere staan
De meeste Nidos-jeugdbeschermers werken bij een van onze veertien regiokantoren. In deze functie voer je de voogdijmaatregel uit en begeleid je je eigen caseload van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s). Je bent verantwoordelijk voor het waarborgen van de veiligheid van de amv en het bevorderen van zijn of haar ontwikkeling. Hierbij betrek je het hele netwerk van de jongere: het cultuurgezin of opvanggezin, de school, vrienden, buren, en soms ook de ouders die nog in het land van herkomst zijn. Samen met hen bekijk je hoe zij jou kunnen helpen om de jongere veilig te laten opgroeien. Natuurlijk ga je vooral ook in gesprek met de jongere zelf: wat heeft hij of zij nodig om zich fijn te voelen in Nederland, ondanks alle onzekerheden die er spelen? De jongere is vaak nog in afwachting van gezinshereniging en zijn asielvergunning en weet niet precies wanneer hij hierover duidelijkheid kan verwachten. Dat heeft natuurlijk invloed op hoe de amv in zijn of haar vel zit.
Jeugdbeschermer Opvang, Wonen en Gezin (OWG): de beste match vinden
Bij onze regiokantoren kun je ook als jeugdbeschermer Opvang, Wonen en Gezin (OWG) aan de slag. Als jeugdbeschermer OWG werf en selecteer je cultuurgezinnen en match je ze met de amv’s. Kinderen tot 15 jaar brengen we het liefst in zo’n cultuurgezin onder; oudere jongeren kunnen ook op een COA-locatie of een klein- of grootschalige woongroepen verblijven. Vrijwel elk cultuurgezin heeft zelf ook een migratieachtergrond. Daar selecteren we ze bewust op, zodat we het kind een zachte landing kunnen geven. Zo plaatsen we een kind uit Syrië het liefst bij een Syrisch gezin. Daar herkent het kind als het goed is fijne dingen van thuis: de taal, geuren, bepaalde gerechten, religieuze gebruiken. Dit noemen we de beschermjas: de herkenningspunten waardoor de amv zich vertrouwd en begrepen voelt.
Als een nieuw cultuurgezin zich aanmeldt, doe je als jeugdbeschermer OWG eerst een uitgebreide veiligheidscheck. Dit doe je ook als een amv al familie heeft in Nederland waar hij mogelijk kan wonen. Je gaat bij het gezin langs, beoordeelt de woonsituatie en gaat met de gezinsleden in gesprek. Zo vraag je ze bijvoorbeeld naar pedagogische vaardigheden: ‘Wat zou je doen als het kind niet luistert?’ Je doel is om te bepalen of het kind veilig in het gezin kan wonen en of er een goede match is. Ook kan het zijn dat je wordt ingeschakeld door een jeugdbeschermer omdat hij zich een probleem voordoet met het kind dat hij begeleidt; bijvoorbeeld wanneer het contact tussen de jongere en zijn opvanggezin niet goed loopt. Dan denk je met hem of haar mee over hoe jullie de situatie het beste kunnen oplossen.